Algemene economische gevolgen zijn (uit rapport State Of Art, 2010):
- Beweiden: beweiden levert over het algemeen een kostprijsvoordeel op oplopend tot ca € 2,5 per 100 kg melk. Echter in situaties met een slechte verkaveling, met automatisch melksysteem of grote koppel kan de kostprijs dalen met ongeveer € 0,5 per 100 kg melk.
- Minder (kunst)melk: de inschatting is dat de kalveren ongeveer 200 kg melk bij de koe zogen (gemiddeld over de veestapel, uitgaande van 30% aangehouden kalveren en dat de kalveren gemiddeld 700 kg bij de moeder drinken). Dat is bij een melkprijs van € 0,35 per kg melk € 70 per koe minder melkgeldopbrengsten. Per kalf wordt daarentegen 42 kg kunstmelk á € 1,40 per kg melkpoeder is bijna € 60 per kalf bespaard.
- Levensduur: als het lukt het welzijn en de gezondheid van de veestapel te verbeteren door de gedachte achter de familiekudde kan de levensduur van het vee langer worden. Er hoeven dan minder kalveren aangehouden te worden voor vervanging. Dit bespaart voerkosten en huisvestingskosten. De opbrengsten uit verkoop vee zijn daarentegen lager.
- Gezondheid: dankzij een stal met veel ruimte en een zachte bodem en veel weidegang worden minder klauwproblemen en kreupelheden verwacht. Bij 50% minder incidentie zou de kostprijs met € 0,20 per 100 kg melk kunnen dalen.
- Stal: meer ruimte betekent meer kosten voor bovenbouw. Meer ruimte in een vrijloopstal ten opzichte van een ligboxenstal betekent niet meer kosten voor onderbouw, want de ligruimte is tevens mestopslag, De jaarlijkse kosten van een vrijloopstal ten opzichte van een ligboxenstal zal sterk afhangen van de kosten van het bodemmateriaal en de waarde van het bodemmateriaal als meststof.
- Arbeid: voorlopig wordt ervan uitgegaan dat de familiekudde geen extra arbeid vergt of arbeid bespaart. Daarover is onvoldoende informatie.